Versie: juli 2019
Ruim 10% van de Nederlandse landbouwgrond is min of meer gevoelig voor winderosie, in de volksmond stuiven genoemd. Stuifgevoelige grond, waarop men suikerbieten teelt, komt vooral voor in het zuidoosten (het oosten van Noord-Brabant en het noorden van Limburg) en het noordoosten (de Veenkoloniën en de aangrenzende zandgebieden van zuidoost Groningen, Drenthe en Overijssel (figuur 5.5.1)). Ook kunnen zeer lichte en/of bezande zavel- en kleigronden stuifgevoelig zijn. Voorbeelden hiervan zijn te vinden in de centrale polders en op Texel. Zwaardere kleigronden kunnen in uitzonderlijke gevallen, bij een zeer goede structuur van de toplaag door vorst, stuifgevoelig zijn.
Figuur 5.5.1 Stuiven op perceel zandgrond (foto: Suiker Unie).
Het verstuiven van bieten leidt in veel gevallen tot vrij grote (financiële) schade, vooral als de bieten moeten worden overgezaaid. Hierdoor is, naast de kosten van zaaien en zaaizaad, de groeiperiode korter, wat tot een lagere suikeropbrengst leidt.
Enkele algemene maatregelen die men kan nemen, zijn het zorgen voor een grofkluiterig zaaibed (figuur 5.5.2) en voldoende organische stof in de bovenlaag.
Op zand- en dalpercelen waar een niet-kerende hoofdgrondbewerking (spitten, vleugelschaarcultivator, vaste tandcultivator) wordt uitgevoerd, is het lastiger om een grofkluiterig zaaibed te maken dan op percelen die u ploegt in combinatie met vorenpakker(s). Bij spitten kunt u de mate van kluiterigheid beïnvloeden door bijvoorbeeld de rijsnelheid en het toerental van de aftakas te verlagen. Vooral bij zogenaamde snelspitters vraagt dit aandacht. Bij spitmachines is verder het type eggenrol en de draaisnelheid ervan van belang. In het algemeen geeft een lagere draaisnelheid meer en grotere kluiten.
Figuur 5.5.2 Een grof kluiterig zaaibed beperkt de kans op stuiven.
Op percelen met veel organische stof hebben bieten vaak minder last van stuifschade. Voldoende organische stof kunt u op diverse manieren realiseren:
Een ander belangrijk aspect in het kader van stuifbestrijding is dat u zo snel mogelijk na de zaaibedbereiding (bijvoorbeeld ploegen in combinatie met vorenpakker) de bieten zaait. Anders bestaat de kans dat u in een uitgedroogd zaaibed zaait, waardoor de stuifgevoeligheid aanzienlijk toeneemt.
Daarnaast kan het nodig zijn om specifiek gerichte, preventieve maatregelen te treffen. De belangrijkste maatregel is het inzaaien van zomergerst kort voor het zaaien van de bieten en/of het toedienen van een bodemstabiliserend middel.
In de praktijk is gebleken dat het inzaaien van zomergerst bij het zaaien van de bieten een goede methode is om stuiven te voorkomen (figuur 5.5.3). Zomergerst ontwikkelt zich snel en is gemakkelijk dood te spuiten (figuur 5.5.4). Dit betekent echter ook dat een LDS-bespuiting de ontwikkeling van de gerst kan remmen. Het ene ras is hiervoor gevoeliger dan het andere. Het ras Quench staat bijvoorbeeld bekend om zijn gevoeligheid voor LDS-bespuitingen.
Naast de rassenkeuze is het ook belangrijk om goed zaaizaad te gebruiken. De kiemkracht hiervan moet minimaal 90% zijn.
Het zaaien van de gerst kan op diverse manieren gebeuren:
Voor het zaaien in de grond is 60 tot 80 kg per hectare zaaizaad nodig. Bij breedwerpige toediening zonder inwerken en spitten is 10 tot 20 kg per hectare extra nodig.
Figuur 5.5.3 Een antistuifdek van gerst voorkomt of beperkt stuifschade.
U dient de gerst dood te spuiten als deze gemiddeld 15 cm hoog is. Hiervoor zijn diverse grassenbestrijdingsmiddelen beschikbaar (zie meest recente GewasBeschermingsBulletin suikerbieten). Houd als uiterste doodspuitdatum ongeveer 20 mei aan. Te sterk ontwikkelde gerst is moeilijk te bestrijden.
Figuur 5.5.4 Doodgespoten gerst op een perceel gediepploegde grond in oostelijk Flevoland.
De kosten van een antistuifdek van gerst bestaan uit de aanschaf van het zaaizaad (afhankelijk van de geldende prijs) en het grassenbestrijdingsmiddel (globaal 45-65 euro per hectare als aparte bespuiting).
Er zijn wel een aantal punten waar u op moet letten als u gerst als antistuifdek gebruikt:
Figuur 5.5.5 Laat de gerst niet te groot worden. De bieten ondervinden concurrentie en de gerst is moeilijker dood te spuiten.
Nadelen:
Voor de praktijk interessante middelen die een goede preventieve werking tegen stuiven hebben (vier tot acht weken), zijn rundveedrijfmest, papiercellulose en Nodust®Agri.
Het is toegestaan om rundveedrijfmest tegen het stuiven toe te passen op bouwland met een veenkoloniaal bouwplan in Noordoost-Nederland en op Texel. Het fosfaat in rundveedrijfmest telt voor 100% en de stikstof voor 60% voor de gebruiksnormen mee.
Toedieningstijdstip: kort na het zaaien.
Dosering: 10 tot 15 ton per hectare (bij een drogestofgehalte van 8 à 10%).
Kosten: de kosten en opbrengsten van rundveedrijfmest kunnen flink fluctueren, afhankelijk van o.a. vraag en aanbod rondom toedieningstijdstip.
Bijzonderheden: de rundveedrijfmest moet goed gemixt, niet te dik en niet te dun zijn. Te dikke mest kan een te dikke korst geven waar de bieten niet doorheen komen. Te dunne mest geeft na opdroging een te zwakke korst om stuiven te voorkomen.
Nadelen:
Papiercellulose staat in bijlage Aa van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet en mag daarom als meststof worden verhandeld. Stesam (Van der Stelt B.V. te Beverwijk) is een papiercellulose dat u als antistuifmaatregel kan gebruiken (figuur 5.5.6).
Toedieningstijdstip: kort na het zaaien. Eventueel ook na opkomst van de bieten. Niet toepassen als de bieten doorkomen (kromme halzen), dan zijn ze te kwetsbaar.
Dosering: circa 12,5 ton per hectare (bij een drogestofgehalte van 8%).
Kosten: Stesam kost ongeveer 15,00 per ton, franco geleverd.
Bijzonderheden: de werking is vergelijkbaar met die van rundveedrijfmest. Bij een goede dosering ziet het perceel er duidelijk wit uit. Dit kunt u overigens pas constateren na opdroging.
Nadelen:
Figuur 5.5.6 Direct na het zaaien toegediende papiercellulose (Stesam) geeft een goede bescherming tegen stuiven.
Nodust®Agri is een bodemstabilisator op basis van Magnesium-Ligninesulfonaat. Dit product valt in de categorie overige organische meststoffen en mag men zonder ontheffing verhandelen.
Uit PPO-onderzoek bleek dat Nodust®Agri een goede antistuifwerking heeft. Volgens opgave van de producent (Lignostar Group BV) kan de werkingsduur vier tot zes weken zijn, maar dit is wel afhankelijk van de weersomstandigheden.
Toedieningstijdstip: bij voorkeur kort na het zaaien op relatief vochtige ondergrond. Het product kan ook veilig over het gewas worden gespoten.
Toedieningsmethode: met een gangbare veldspuit of met een mengmestverspreider. Grove spuitdoppen gebruiken en fijnfilters verwijderen.
Dosering: circa 800 liter per hectare, opgelost in 1600 liter water per hectare.
Kosten: circa 240 euro per hectare (geleverd in multibox; prijspeil 2010).
Bijzonderheden:
Meer informatie over Nodust®Agri vindt u op www.nodustagri.com.
Contact: André van Valen
De rode gebieden zijn gewaarschuwd door de bladschimmelwaarschuwingsdienst. Klik op het gebied om de waarschuwing te lezen. Klik hier om de kaart te openen.
Meer informatie over bladschimmels vindt u ook op de bladschimmelpagina.
Wordt de kaart niet goed weergegeven, klik dan op deze link.
De lijst van in suikerbieten toegelaten gewasbeschermingsmiddelen is geactualiseerd en is te raadplegen op onder andere de IRS-site: www.irs.nl/toelatingssituatie. Deze lijst wordt geactualiseerd door de BO Akkerbouw.