woensdag 4 april 2012
In de jaren tachtig zijn schattingen gedaan dat ongeveer 50 tot 60 procent van de bietenpercelen besmet zijn met bietencysteaaltjes. Het is echter nooit gemeten. Daarom is in 2005 en 2006 besloten om grondmonsters van bietenpercelen uit heel Nederland te laten analyseren op de aanwezigheid en de hoeveelheid bietencysteaaltjes.
In samenwerking met Blgg in Oosterbeek is de bietencysteaaltjesbesmetting landelijk in kaart gebracht. Daartoe is een willekeurige selectie gemaakt uit de monsters van Blgg. Deze monsters waren oorspronkelijk genomen voor analyse op bemestingstoestand van de bouwvoor en kwamen van percelen waarvan een teler had aangegeven in het jaar daarna suikerbieten te willen telen. Uit deze selectie zijn in totaal 238 monsters van percelen in 2005 en 237 monsters van percelen in 2006 op bietencysteaaltjes onderzocht.
Hieruit bleek dat:
- 41% van alle bietenpercelen in Nederland besmet is met het wit bietencysteaaltje;
- 1,5% van alle bietenpercelen in Nederland besmet is met het geel bietencysteaaltje;
- de zwaarste besmettingen met het witte bietencysteaaltje voorkomen op de Zeeuwse eilanden, in West-Brabant en Noord- en Zuid-Holland;
- de zwaarste besmettingen met het geel bietencysteaaltje voorkomen op de zandgronden in het zuidoosten van Nederland.
Contact:
Elma Raaijmakers
Uitgave: IRS-publicatie 12-P-01
Publicatie:
« Terug naar publicaties