versie: mei 2017
Met de kwaliteit van suikerbieten wordt het totaal aan eigenschappen wat van belang is bij rooien, opslag, transport en verwerking bedoeld. Een optimale kwaliteit maakt het mogelijk om zo veel mogelijk kristalsuiker uit bieten te winnen tegen zo laag mogelijke kosten. Een groot aantal eigenschappen van de biet speelt hierbij een rol. Deze zijn onder te verdelen in inwendige en uitwendige eigenschappen. De inwendige eigenschappen zijn de structuur (breukvastheid, vezeligheid, elasticiteit en dergelijke) en de samenstelling. Bij de samenstelling is het suikergehalte het belangrijkst. Daarnaast zijn stoffen die de winning van de suiker uit de biet beïnvloeden, van belang. De samenstelling bij levering beoordeelt men op basis van het suikergehalte en de winbaarheidsindex Nederland (WIN). Hierbij is de WIN een maat voor het deel van de in de biet aanwezige suiker dat als kristalsuiker kan worden gewonnen. Suikergehalte en WIN bepalen samen de interne kwaliteit.
Naast interne kwaliteit spreken we ook van externe kwaliteit. De factoren die bij de beoordeling van de externe kwaliteit een rol spelen, zijn de hoeveelheid meegeleverde grond, stenen, blad, onkruid en dergelijke. Bij de levering komt dit tot uitdrukking in het tarrapercentage. Dit tarrapercentage wordt vooral bepaald door de oogstomstandigheden, zoals afstelling rooimachine en bodemgesteldheid. Uitwendige eigenschappen van de biet, zoals bietgrootte, bietvorm, bietoppervlak en diepte van de wortellijsten, zijn hierbij ook van belang.
De kwaliteitsparameters die betrokken zijn bij de uitbetaling, zijn:
Deze kwaliteitsparameters zijn verder uitgewerkt in de paragrafen 8.1.2 tot en met 8.1.7.
Invertsuiker, kortweg invert genoemd, is (nog) niet betrokken bij de uitbetaling, maar beïnvloedt ook de interne kwaliteit. In paragraaf 8.1.8 staat nadere informatie over invert vermeld.
De belangrijkste factor bij de verwerking van bieten tot suiker is het suikergehalte. Bij een hoog suikergehalte behoeven er minder bieten te worden verwerkt om dezelfde hoeveelheid suiker te produceren. Suikergehalte maal wortelopbrengst per hectare geeft de suikeropbrengst per hectare.
De uitbetaling per ton geleverde bieten is afhankelijk van het suikergehalte. Vanaf 2017 geldt een basis bietenprijs van 32,50 per ton netto geleverde bieten, exclusief ledentoeslag. De standaard voor de suikergehalteverrekening bedraagt 17% suiker. Hogere en lagere suikergehaltes worden lineair verrekend met 9% van de bietenprijs per procent suikergehalte, zoals aangegeven in figuur 8.1.1.
Figuur 8.1.1 Verband tussen het suikergehalte en de uitbetaling per ton netto bieten (exclusief ledentoeslag).
Om een indruk te geven van de invloed van de verrekening van het suikergehalte op de financiële opbrengst, staan in tabel 8.1.1 de financiële opbrengsten per hectare vermeld, indien een hoeveelheid van 14.000 kg polsuiker bestaat uit bieten met een verschillend suikergehalte. Tevens is de hoeveelheid tonnen biet vermeld die hiervoor moet worden verwerkt.
De financiële berekening is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
Tabel 8.1.1 Financiële opbrengst bij de productie van 14.000 kg polsuiker per hectare met bieten met een verschillend suikergehalte.
suiker |
wortelopbrengst |
prijs |
financiële opbrengst |
19,0 |
73,7 |
38,75 |
2.856 |
17,0 |
82,4 |
32,50 |
2.678 |
15,0 |
93,3 |
26,25 |
2.449 |
Hieruit blijkt dat het leveren van een bepaalde hoeveelheid suiker financieel aantrekkelijker is in de vorm van bieten met een hoog suikergehalte.
WIN staat voor Winbaarheidsindex Nederland en is een maat voor het deel van de in de biet aanwezige suiker dat als kristalsuiker kan worden gewonnen. Bij de berekening van de WIN wordt gebruik gemaakt van een formule. Naast het suikergehalte (%S) bepalen de gehalten aan kalium (K), natrium (Na) en aminostikstof (aN) de WIN. De hoeveelheden K, Na en aN worden uitgedrukt in millimol per kg biet (mmol/kg biet). De WIN wordt uitgedrukt als een normgetal.
De basis van WIN is de aanname dat iedere mmol K+Na in de biet ongeveer 1 mmol suiker in de melasse vasthoudt, die dus niet als kristalsuiker kan worden gewonnen. Omdat 1 mmol suiker overeenkomt met 0,342 gram betekent dit voor de hoeveelheid melassesuiker (Sm):
Sm = 0,0342*(K+Na), waarbij Sm is uitgedrukt in percentage suiker op biet en K+Na in mmol per kg biet.
Als het aminostikstofgehalte relatief hoog is ten opzichte van het gehalte aan K+Na, treedt er bij de verwerking van de bieten ongewenste verzuring van het sap op. Om dit te compenseren voegt men natronloog toe. Dit betekent echter dat extra natrium in het sap komt, met als gevolg extra melassesuiker. Vastgesteld is dat toevoeging van natronloog nodig is, zodra K+Na - aN <35 mmol per kg. Uit fabrieksgegevens blijkt dat de extra hoeveelheid melassesuiker gelijk is aan 0,02 maal het overschot aan aminostikstof. Dit overschot is gelijk aan aN-(K+Na)+35. Voor de melassesuiker geldt dan:
Sm = 0,0342*(K+Na) + 0,02*{aN-(K+Na)+35}.
Voor WIN wordt ervan uitgegaan dat deze 100 is als alle suiker in de biet als kristalsuiker zou kunnen worden gewonnen. Hoe meer suiker er in de melasse achterblijft hoe lager de WIN en hoe slechter dus de kwaliteit.
WIN = 100 - 100*Sm per %S.
Invulling van de formules voor Sm geeft onderstaande formules voor de winbaarheidsindex, waarbij K+Na en aN worden uitgedrukt in mmol per kg biet:
WIN is lager naarmate het suikergehalte lager is en het K+Na gehalte hoger. Bij K+Na-aN <35 is de WIN ook lager naarmate het aminostikstofgehalte hoger is.
Normen van de gemeten waarden
Los van het feit dat de gemeten waarden soms van elkaar afhankelijk zijn, gelden globaal de normen zoals vermeld in tabel 8.1.2.
Tabel 8.1.2 Globaleindeling van de bieten naar interne kwaliteit.
goed |
redelijk |
slecht |
|
suiker (%) |
>17,0 |
16,0-17,0 |
<16,0 |
K (mmol/kg) |
<35 |
35-45 |
>45 |
Na (mmol/kg) |
<5 |
5-8 |
>8 |
aN (mmol/kg) |
<10 |
10-20 |
>20 |
WIN |
>91 |
89-91 |
<89 |
Dit betekent dus wat betreft kalium, natrium en aminostikstof hoe lager hoe beter en met betrekking tot het suikergehalte en de WIN hoe hoger hoe beter. In de praktijk varieert de WIN van circa 86 voor zeer slechte bieten tot circa 93 voor de beste interne kwaliteit. De hoeveelheid K+Na en aminostikstof in de biet wijzigen in de loop van de campagne. In het algemeen stijgen het suiker- en het aminostikstofgehalte en daalt het gehalte aan K+Na. Zie hiervoor het hoofdstuk over het groeiverloop.
WIN van de gebieden in 2016
In tabel 8.1.3 staan per Unitip-regio de gemiddelde waarden voor de interne kwaliteitscijfers in 2016. Voor de cijfers van andere jaren, zie de Unitip jaarverslagen op www.cosunleden.nl/unitip.
Tabel 8.1.3 Gemiddelde waarden voor de interne kwaliteit per gebied in 2016 (bron: Unitip jaarverslag 2016).
gebied |
suiker- |
K |
Na |
aminoN |
WIN |
(%) |
(mmol/kg) |
||||
Flevoland |
16,8 |
38 |
3 |
8 |
91,1 |
Holland |
17,2 |
38 |
3 |
8 |
91,4 |
Noordelijke klei |
17,0 |
42 |
4 |
8 |
90,6 |
Noordelijke lichte grond |
17,3 |
39 |
6 |
11 |
90,8 |
Zuidoost klei en löss |
16,7 |
43 |
6 |
10 |
89,7 |
Zuidoost zand |
16,3 |
45 |
5 |
12 |
89,2 |
Zuidwesten |
17,3 |
38 |
4 |
8 |
91,4 |
Nederland |
17,0 |
40 |
4 |
9 |
90,7 |
Hieruit blijkt dat er verschillen zijn tussen de gebieden voor wat betreft het gehalte aan K+Na en aminostikstof. Dit resulteert in ruim twee punten verschil tussen het gebied met de hoogste en de laagste gemiddelde WIN. De oorzaken van een lage WIN worden vooral veroorzaakt door:
Een hoge WIN wordt in het algemeen gevonden op gronden die geen te hoge bodemvruchtbaarheid hebben en waar sprake is van een regelmatige groei van het gewas.
Verrekening van de WIN
De verrekening van de WIN is afhankelijk van de hoogte, zoals aangegeven in figuur 8.1.2.
Figuur 8.1.2 Verband tussen WIN en de uitbetaling per ton netto bieten.
Om een indruk te geven van de invloed van de verrekening van de WIN op de financiële opbrengst, staan deze in tabel 8.1.4 per hectare bij 80 ton bieten met 17% suiker en verschillende waarden voor WIN vermeld.
De financiële berekening is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
Tabel 8.1.4 Financiële opbrengst bij 80 ton netto bieten per hectare met 17% suiker en verschillende WIN.
WIN |
prijs |
financiële opbrengst |
93 |
33,26 |
2.661 |
91 |
32,50 |
2.600 |
89 |
31,74 |
2.539 |
87 |
30,98 |
2.478 |
Vaak zijn de financiële verschillen nog groter, omdat een lage WIN veelal gepaard gaat met een laag suikergehalte. Tabel 8.1.5 geeft de financiële gevolgen weer van het suikergehalte (zoals vermeld in tabel 8.1.1) en de WIN (zoals vermeld in tabel 8.1.4), bij een suikeropbrengst van 14,0 ton per hectare.
Tabel 8.1.5 Financiële opbrengst bij een suikeropbrengst van 14,0 ton per hectare met bieten van een verschillend suikergehalte en WIN.
wortelopbrengst |
suikergehalte |
WIN |
prijs |
financiële opbrengst |
73,7 |
19,0 |
93 |
39,11 |
2.882 |
82,4 |
17,0 |
91 |
32,50 |
2.678 |
93,3 |
15,0 |
89 |
25,89 |
2.416 |
Uit de tabel blijkt dat het verschil in interne kwaliteit bij eenzelfde productie aan suiker per hectare kan leiden tot zeer grote verschillen in financiële opbrengst.
Uiteraard heeft de stikstofbemesting een duidelijke invloed op de interne kwaliteit van de biet. Van belang is vooral de stikstofhoeveelheid, maar ook de vorm waarin u de stikstof toedient en het tijdstip van het vrijkomen van deze stikstof. Vooral als u meer geeft dan de optimale hoeveelheid. Op basis van veel stikstofproefvelden is berekend wat de invloed is van de stikstofgift op de interne kwaliteit van bieten.
Een extra hoeveelheid van 50 kg N per hectare geeft gemiddeld:
Hieruit blijkt wel dat door verlaging van de stikstofgift een verbetering van de interne kwaliteit optreedt, maar dat een werkelijk laag suikergehalte of een erg lage winbaarheid niet te corrigeren is door een verlaging van de stikstofbemesting met 50 kg per hectare.
Mogelijke oorzaken van een laag suikergehalte:
Naast een laag suikergehalte kan een hoog gehalte aan K, Na of aminostikstof de oorzaak zijn van een slechte WIN. Bij te hoge gehalten aan K, Na of aminostikstof kunnen, naast aanzienlijke verschillen tussen de rassen, de onderstaande factoren een rol spelen:
hoog K
hoog Na
hoog aN
Waaruit bestaat tarra?
Tarra bestaat uit grondtarra en overige tarra:
De teler betaalt direct mee aan de kosten om tarra te vervoeren, te verwijderen en af te zetten. De onderstaande berekening gaat uit van 12,70 per ton tarra, die de teler aan Suiker Unie moet betalen.
Tabel 8.1.6 geeft inzicht in de hoogte van de tarrabijdrage. Uitgangspunt is een netto-opbrengst van 80 ton per hectare.
Tabel 8.1.6 Tarrabijdrage bij de levering van suikerbieten. Uitgangspunt: 12,70 per ton tarra. Netto-opbrengst 80 ton per hectare.
tarra |
bijdrage |
bijdrage |
3 5 7 9 11 13 15 17 19 21 23 25 |
31,39 52,32 73,25 94,18 115,11 136,04 156,97 177,90 198,83 219,76 240,69 261,62 |
0,39 0,65 0,92 1,18 1,44 1,70 1,96 2,22 2,49 2,75 3,01 3,27 |
Bij een levering van bieten met bijvoorbeeld 7% tarra bedraagt de tarrabijdrage 73,25 per hectare of 0,92 per ton nettobiet. Bij een verdrievoudiging van het percentage naar 21% stijgt de tarrabijdrage tot 219,76 per hectare of 2,75 per ton nettobiet. Als een teler in staat is de tarra van 25% terug te brengen tot 7%, bespaart hij een bedrag van 188,37 per hectare bij een netto bietopbrengst van 80 ton per hectare.
Naast de tarrabijdrage kunnen nog andere kortingen worden toegepast bij de uitbetaling. Dit betreft een teveel aan onkruid, rotte bieten en bieten met bladstelen langer dan 2 cm. Deze kortingen moeten te allen tijde worden vermeden. Bij te veel rotte bieten, onkruid en blad(resten) worden de bieten zelfs geweigerd.
Invert ontstaat als bietsuiker (sacharose) in glucose en fructose wordt gesplitst. Invert is niet winbaar als suiker in het suikerwinningsproces. Bovendien veroorzaakt het ongewenste verzuring en verkleuring van het sap in de suikerfabriek. Dit leidt tot verhoging van de benodigde proceshulpstoffen en het energieverbruik en verlaging van het suikerrendement.
Bij de oogst is invert van nature in lage hoeveelheden in de bieten aanwezig. Onderzoek heeft aangetoond dat tijdens het langdurig bewaren van bieten het invertgehalte toeneemt. De toename is vooral hoog als zieke, rotte of sterk beschadigde bieten in de bewaarhoop zitten, als de temperatuur oploopt (>8°C) of als bieten door vorst zijn aangetast. Daarnaast verhogen loofresten het invertgehalte. Bij netjes gerooide en goed bewaarde bieten blijft het ook na lange bewaring op een acceptabel niveau.
Om het invertgehalte zo laag mogelijk te houden is het van belang dat telers de volgende maatregelen nemen:
Meer informatie over invert is te vinden in de brochure op www.cosunleden.nl/campagne/informatie-invert.
Contact: Martijn Leijdekkers
Bepaal het bewaaradvies VORST voor uw locatie
Code bewaardavies VORST voor 'Lelystad'
Advies wel/niet afdekken met WINDDICHTE MATERIALEN
Het Bewaaradvies VORST suikerbieten is vanochtend om 9.00 uur vastgesteld met de op dat moment geldende weersverwachting. Zie datumcode linksonder in de kaart.