woensdag 16 april 2014
In dit rapport worden de resultaten besproken van drie jaar onderzoek naar de invloed van het rooitijdstip op de opbrengst van zes suikerbietenrassen. In het eerste jaar werden van tien praktijkpercelen de opbrengsten van de rassen Coyote en Shakira op twee oogsttijdstippen vergeleken. De opbrengst nam bij beide rassen procentueel evenveel toe, maar de resultaten lieten een grote spreiding zien. In het tweede en derde jaar werden proefvelden op twee locaties in viervoud aangelegd met zes rassen en drie oogsttijdstippen. De resultaten laten zien dat de relatieve financiële opbrengst van de rassen aanzienlijk sterker is beïnvloed door locatie en jaar dan door het oogsttijdstip. Echter, het oogsttijdstip bleek wel enige invloed te hebben. Van de onderzochte rassen bleken er drie een significant verschil in verhoudingsgetal voor financiële opbrengst bij de drie oogstdata te hebben. Bij het laatste oogsttijdstip waren de verschillen tussen de rassen kleiner dan bij de eerdere tijdstippen.
Voor het rassenonderzoek betekenen de resultaten dat vooral de nu gebruikelijke oogstperiode september en oktober belangrijk is voor het bepalen van de rasverschillen. Langer doorgaan met oogsten van de rassenproefvelden zal aan de rasvolgorde weinig veranderen, maar levert wel meer risico op slechte oogstomstandigheden op.
Contact:
Noud van Swaaij
Uitgave: 16-04-2014
Vakblad: IRS publicatie 14P05
Publicatie:
« Terug naar publicaties