Versie: mei 2019
De lucht in de bouwvoor wordt onder gemiddelde omstandigheden binnen een etmaal ververst. Bij verdichting, verslemping of versmering van de grond komt het zuurstofgehalte te snel op een te laag niveau. Alle reden om zuinig te zijn op de bodemstructuur, zeker in het voorjaar (zie figuur 2.2.1). Structuurschade telt het hele groeiseizoen door: lagere opkomst, vertakte bieten, slechtere groei onder droge omstandigheden, meer kans op schade door bodemschimmels en lagere opbrengsten. De beste preventie voor schadelijke verdichting is werken onder gunstige omstandigheden en het gebruik van lage bandendruk. Daarbij geldt dat één werkgang van een zware machine met lage bodemdruk beter is dan meerdere werkgangen met een veel lichtere machine.
Figuur 2.2.1 De rol van een goede bodemstructuur in de succescyclus voor hoge suikeropbrengsten (naar SBU, 2002).
Een lagere bandendruk geeft minder insporing (zie figuur 2.2.2). In figuur 2.2.2 is ook te zien dat een lagere bandendruk, bij een constante wiellast, een minder diep werkende bodemdruk geeft. Dit voordeel gaat verloren als betere bandentechniek wordt gebruikt om bij gelijke bandendruk de wiellast te verhogen; dan dringt de druk dieper in de bodem.
Het effect van lage bandendruk is het grootst beneden 1 bar. Lage bandendruk is te bereiken door bredere of meer banden te gebruiken. Dubbellucht is een relatief goedkope manier om een lage bandendruk te realiseren. Naast een verminderde insporing, leidt het gebruik van een lage bandendruk tot meer werkbare dagen waarbij de bodem schadevrij te berijden is. Ook leidt verminderde insporing tot een lager brandstofverbruik.
Figuur 2.2.2 Een lagere bandendruk vermindert, bij constante wiellast, de insporing en de dieptewerking van de bodemdruk (naar Söhne, 1953, 1956).
De banden moeten zo'n lage druk op de bodem uitoefenen dat deze de bouwvoor niet verdicht, maar licht aandrukt. Een praktische vuistregel is een gemiddelde bodemdruk van 0,5 bar1 in het vroege voorjaar. Een bodemdruk van 0,5 bar komt overeen met een bandendruk van ongeveer 0,4 bar. Het beste is het gehele oppervlak gelijkmatig aandrukken met dezelfde lage bodemdruk.
Figuur 2.2.3 Gelijkmatig aandrukken met lage druk van de hele bouwvoor in het voorjaar.
Figuur 2.2.4 Een moderne radiaalband laat bij een juiste (lage) bandendruk zijn bolle wangen zien. Rijden op lage druk op de akker geeft minder wielslip en bespaart daarmee 15 tot 20% op brandstof.
1 1 bar = 1 kg/cm2 = 10 ton/m2 = 100 kPa.
Een verdichte laag direct onder het zaaibed geeft vertakte bieten. Een verdichte bouwvoor remt de wortelgroei naar diepere lagen. Onder natte omstandigheden komt dit door zuurstofgebrek. De hoge indringingsweerstand werkt belemmerend op de wortelgroei onder droge omstandigheden. Een minder diepe doorworteling heeft tot gevolg dat de ondergrond minder benut wordt voor de voorziening van vocht en voedingsstoffen. Als het dan lang droog blijft, blijven de bieten stil staan in groei.
De gevolgen van bodemverdichting zijn ernstig bij rijden onder te natte omstandigheden in het voorjaar. De dan optredende structuurschade heeft ook gevolgen voor de opkomst en de gevoeligheid voor ziekten en plagen. Tevens is de trekkrachtbehoefte een stuk hoger bij de najaarsgrondbewerking.
U vraagt zich misschien af hoeveel opbrengst verloren gaat door bodemverdichting. In een vierjarig onderzoek van Wageningen UR gaf rijden op lage bandendruk (0,4 bar in het voorjaar en 0,8 bar in de rest van het jaar) 4% hogere opbrengsten bij suikerbieten. Dit vergeleken met rijden op 0,8 bar (voorjaar) en 1,6 bar (rest van het jaar) en uitvoering van de werkzaamheden onder optimale omstandigheden. Berekeningen voor een 60-hectare-akkerbouwbedrijf toonden aan dat de extra investeringen om op lage druk te rijden een klein positief saldo opleveren. Je hebt dan wel de voordelen van extra werkbare dagen en een betere bodemstructuur. Meer werkbare dagen is voor de loonwerker een zeer belangrijk argument om op lage druk te rijden (zie figuur 2.2.5).
Figuur 2.2.5 De voordelen van rijden op lage bodemdruk.
Figuur 2.2.6 Bodemverdichting door transport van een last van 12 ton over een bewerkte bouwvoor. 100 = één keer rijden met 12 ton op 3 bar bandendruk (p).
Een bandendruk van 0,75 bar geeft minder verdichting dan 3 bar. Bij 0,75 bar bandendruk geldt: in één werkgang rijden met 12 ton geeft minder verdichting in de bouwvoor dan vier keer rijden met 3 ton (naar Rüdiger, 1989).
Werken in één werkgang is het beste voor de bodem. Figuur 2.2.6 laat twee interessante zaken zien. Allereerst dat lage bandendruk minder verdichting geeft dan hoge bandendruk. Ten tweede is te zien dat, bij een gelijke bandendruk, één keer rijden met een zware trekker van 12 ton de bouwvoor minder verdicht dan vier keer rijden met een lichte trekker van 3 ton. Deze uitkomst onderstreept dat de bandendruk en het aantal keren rijden het meest bepalend zijn voor de bouwvoorverdichting en niet het voertuiggewicht.
Enkele regels voor bodemvriendelijk rijden:
Figuur 2.2.7 Ideaal: gunstige omstandigheden, zaaibed maken en zaaien in één werkgang en rijden met een lage bandendruk.
Contact: André van Valen
Ook op de hoogte blijven van het laatste bietennieuws?
Meldt u aan voor onze gratis nieuwsbrief