Versie: maart 2020
Bemesting in suikerbieten vindt plaats om ervoor te zorgen dat het gewas gedurende het groeiseizoen over de juiste en in voldoende mate aanwezige voedingsstoffen beschikt zodat het voorspoedig kan groeien, op tijd is volgroeid en bij de oogst een gunstige samenstelling heeft. Zowel een tekort als een overmaat aan bepaalde nutriënten is nadelig en belemmert de groei. De bemesting moet daarom goed op de behoefte van het gewas worden afgestemd. Het uitgangspunt daarbij is de reeds in de bodem aanwezige nutriëntenvoorraad die gedurende het seizoen voor het gewas beschikbaar komt. Gegevens van grondonderzoek zijn voor het vaststellen van bemestingsgiften voor suikerbieten dan ook onmisbaar. Op basis van de bodemvoorraad kan jaarlijks een passend bemestingsplan opgesteld worden.
Om bieten voorspoedig te laten groeien, is een goede vocht- en zuurstofhuishouding van de grond noodzakelijk. Verdichte lagen in de bouwvoor als gevolg van berijden onder natte omstandigheden of een slechte ontwatering kunnen tot gevolg hebben dat de in de bodem beschikbare of toegediende nutriënten onvoldoende worden benut.
Veel informatie in dit hoofdstuk is ontleend aan het Handboek Bodem en Bemesting; zie www.handboekbodemenbemesting.nl.
Gebreksziekten
De oorzaken en gevolgen van gebrek aan diverse nutriënten zijn, voorzien van illustraties, beschreven in de applicatie ˈZiekten en plagenˈ (www.irs.nl).
Contact: André van Valen