Aandacht voor bemesting in bieten Pagina printen

vrijdag 19 maart 2021

De eerste indruk die de grond achterlaat, is positief ten opzichte van vorig jaar. Op de meeste kleigronden laat de grond zich prima bewerken. Voor een deel van de percelen moet de bemesting nog worden uitgevoerd. In dit bericht volgen enkele aandachtspunten.

Stikstof
De benodigde stikstofgift voor de bieten is eenvoudig te berekenen met behulp van de Applicatie Stikstofbemesting van het IRS. Deze applicatie houdt rekening met de vastgestelde of geschatte minerale stikstofvoorraad (Nmin). Door aftrekposten voor een groenbemester of door in het najaar toegediende organische mest te gebruiken, wordt voorkomen dat de bieten te veel stikstof krijgen. De keuze voor kunstmest of dierlijke mest heeft geen invloed op de suikeropbrengst. Bij toepassing van een vloeibare meststof nabij de zaaivoor kan de adviesgift met 15% teruggebracht worden door een efficiëntere benutting van de gegeven stikstof.

Fosfaat
Bieten reageren niet op een fosfaatgift wanneer de fosfaattoestand in orde is. Dit betekent dat een gewasgerichte gift vanaf Pw 25-30 overbodig is. Een fosfaatgift dient dan ook om de afvoer (circa 0,7 kg P2O5 per ton bieten) te compenseren. Het gewasgerichte advies op basis van de nieuwe fosfaatbepalingen is onlangs in het Handboek Bodem en Bemesting verschenen. Aanpassing van het bodemgerichte advies is nog in ontwikkeling.

Kalium
Een kaliumgift vanaf 100 kg K2O per hectare verhoogt de financiële opbrengst in veel gevallen. Tot een hoogte van 300 kg K2O per hectare heeft een kaliumbemesting nauwelijks invloed op de interne kwaliteit. Een kaliumgift is niet alleen van belang vanwege het opbrengstverhogende effect. Het is ook van belang om de afvoer te compenseren. Met de bietenwortels wordt circa 150 kg kalium per hectare afgevoerd. Op lichte gronden spoelt kalium uit bietenblad na de oogst deels uit. Hier kan rekening mee worden gehouden in de bemesting door circa 200 kg kalium te geven.

Borium
Op lichte gronden is een standaard boriumgift gemeengoed om hartrot, als gevolg van een gebrek aan borium, te voorkomen. Een gift van 400 gram per hectare is in de meeste gevallen voldoende. Op de hele lichte, droogtegevoelige gronden kan 500 gram borium per hectare worden gegeven.

Natrium
Op zand- en dalgrond in het noordoosten heeft een natriumbemesting van 200 kg Na2O een positief opbrengsteffect. Op de zuidoostelijke lichte gronden is dit effect in proefvelden (1996-1998) niet aangetoond. Het IRS legt proefvelden aan in deze regio om dit opnieuw te toetsen.

Zoutschade
Bieten zijn in het kiemstadium gevoelig voor wortelverbranding als gevolg van zoutschade. Het is van groot belang om hier rekening mee te houden bij het toedienen van diverse kunstmestgiften rondom het zaaitijdstip. Bij giften van meer dan 100 kg N per hectare binnen drie weken voor het verwachte zaaimoment, is het verstandig de gift te delen. Dit geldt met name voor zwaardere gronden. Een tweede gift kan prima gegeven worden na opkomst tot en met het zesbladstadium. Dit geldt ook voor kalium- en natriumgiften. Door vroegtijdig chloorhoudende meststoffen toe te dienen kan een deel uitspoelen uit de toplaag.

Meer informatie over bemesting van suikerbieten vindt u in de teelthandleiding.

Contact: André van Valen

« Terug naar nieuws

GewasBeschermingsBulletin suikerbieten

De voorlichtingsboodschap gewasbescherming suikerbieten 2021 is als bijlage bij Cosun Magazine verschenen. Hij is ook dynamisch op de site en in de IRS-app. Als pdf is hij ook beschikbaar.