Bemesting van suikerbieten na een natte winter (klei en zware zavel) Pagina printen

donderdag 19 maart 2020

Door de natte en koele maanden die we achter de rug hebben, heeft op met name de zwaardere gronden de gelegenheid om kalium te strooien zich nog niet aangediend. Bezakte en bovenop opgedroogde klei of zavel biedt nu een kans om het alsnog uit te voeren in combinatie met brede banden op een lage druk. Door de vele neerslag kan de voorraad plantbeschikbare stikstof bovendien lager zijn.

Kalium
Om mogelijke schade aan kiemplantjes te voorkomen is het advies om chloorhoudende meststoffen minimaal twee weken voor de verwachtte zaaidatum toe te dienen. Met de huidige weersverwachting zal zaaien de prioriteit hebben. Een kaliumgift kan dan ook na opkomst gegeven worden (twee- tot vierbladstadium). Houd hierbij wel rekening met de stikstofbemesting; indien die ook na opkomst gegeven wordt kan zoutschade alsnog optreden. 150 tot 200 kg K2O compenseert de afvoer en heeft een positief effect op de wortel- en suikeropbrengst op percelen met een K-getal dat aan de lage kant ligt. Op kleigronden is dit, afhankelijk van het lutumgehalte, 18 of 14* bij een bouwplan met aardappelen. Kort voor het zaaien is een chloorarme meststof aan te bevelen.

Stikstof
Als gevolg van de intensieve neerslag van de laatste weken kan het zijn dat de hoeveelheid voor de plant beschikbare stikstof (Nmin) in de bodem wat lager is dan in een minder natte winter. Een aanvulling op het stikstofadvies is dan te overwegen. Op percelen met een recent (of nog niet) ingewerkte groenbemester kan deze stikstof vastgehouden zijn. De voor bieten optimale stikstofgift kan worden berekend in de applicatie Stikstofbemesting. Giften van meer dan circa 120 kg N binnen twee weken voor zaaien kunnen zoutschade veroorzaken. In dat geval is een deel ook na opkomst te geven. Houd hierbij rekening met de weersverwachting; als het droog blijft kan het verstandig zijn om de stikstof wat later te geven, tot pakweg half juni. Zeker wanneer ook kalium na opkomst gegeven wordt. Rijenbemesting tijdens het zaaien kan, door een betere benutting van de stikstof, tot 30% besparing op N opleveren. Meer over bemesten in de rij vindt u in de teelthandleiding.

Fosfaat
De nieuwe fosfaatklassen en -normen leiden voor percelen met de fosfaatklasse ‘hoog’ tot een beperking in de norm ten opzichte van vorig jaar. Met het inzetten van een organische stofrijke meststof is het nog mogelijk om 5 kg extra fosfaat aan te voeren. De voorwaarden die hieraan verbonden zijn staan op de website van RVO. In suikerbieten geldt een bodemgericht fosfaatadvies; bij een voldoende hoog Pw-getal (> 25-30) heeft een fosfaatbemesting geen positief effect op de opbrengst. Een fosfaatbemesting dient daarom om de afvoer bij de oogst te compenseren. De onderstaande tabel geeft de oude en nieuwe klassen en normen weer.

Tabel 1. Fosfaatklassen en -normen 2020. Tussen haakjes de normen van 2019.

Fosfaatklasse

Pw

Hoeveelheid fosfaat (kg P2O5/ha)

Arm

< 25

120 (120)

Laag

25 t/m 35

80 (75)

Neutraal

36 t/m 45

70 (60)

Ruim

46 t/m 55

60 (60)

Hoog

> 55

40 (50)

 *18 (zeeklei >12%, rivierklei 8-18% lutum), 14 (zeeklei <12%, rivierklei <8% en > 18% lutum)

 

Meer informatie over bemesting vindt u in onze teelthandleiding en in het Handboek Bodem en Bemesting.


Foto. Zodra de grond berijdbaar is, kan de basisbemesting uitgevoerd worden. De huidige weersverwachting geeft vooralsnog positieve vooruitzichten.

Contact: André van Valen

« Terug naar nieuws

GewasBeschermingsBulletin suikerbieten

De voorlichtingsboodschap gewasbescherming suikerbieten 2021 is als bijlage bij Cosun Magazine verschenen. Hij is ook dynamisch op de site en in de IRS-app. Als pdf is hij ook beschikbaar.