donderdag 19 maart 2020
Op de lichtere gronden is de basisbemesting met dierlijke mest nog beperkt uitgevoerd. Het droge weer kan de komende dagen verandering brengen. Zodra de grond schadevrij berijdbaar is kan een dierlijke mestgift gegeven worden.
Dierlijke mest
Houd bij het uitrijden van dierlijke mest rekening met de NPK-gehalten. Wanneer deze niet bekend zijn is het advies om tweederde van de benodigde hoeveelheid stikstof met dierlijke mest aan te wenden. Wanneer de gehalten vervolgens bekend zijn kan de overige stikstofbehoefte ingevuld worden. Bij vooraf bekende gehalten of wanneer de gehalten bij het uitrijden worden gemeten kan de gehele stikstofgift met dierlijke mest gegeven worden. De voor bieten optimale stikstofgift kan worden berekend in de applicatie Stikstofbemesting.
Kalium
Kalium in dierlijke mest heeft dezelfde werking als kalium uit kunstmest. Hiermee kan rekening gehouden worden bij het bepalen van de gift. De afvoer van kalium bij de oogst is circa 1,7 kg K2O per ton bieten. Met 150 tot 200 kg K2O wordt de afvoer dan ook gecompenseerd en is bovendien een positieve opbrengstreactie te verwachten.
Fosfaat
De nieuwe fosfaatklassen en -normen leiden voor percelen met de fosfaatklasse ‘hoog’ tot een beperking in de norm ten opzichte van vorig jaar. Met het inzetten van een organische stofrijke meststof is het nog mogelijk om 5 kg extra fosfaat aan te voeren. De voorwaarden die hieraan verbonden zijn staan op de website van RVO. In suikerbieten geldt een bodemgericht fosfaatadvies; bij een voldoende hoog Pw-getal (> 25-30) heeft een fosfaatbemesting geen positief effect op de opbrengst. Een fosfaatbemesting dient daarom om de afvoer bij de oogst te compenseren. De onderstaande tabel geeft de oude en nieuwe klassen en normen weer.
Tabel 1. Fosfaatklassen en -normen 2020. Tussen haakjes de normen van 2019.
Fosfaatklasse |
Pw |
Hoeveelheid fosfaat (kg P2O5/ha) |
Arm |
< 25 |
120 (120) |
Laag |
25 t/m 35 |
80 (75) |
Neutraal |
36 t/m 45 |
70 (60) |
Ruim |
46 t/m 55 |
60 (60) |
Hoog |
> 55 |
40 (50) |
Magnesium
Op percelen met een lage magnesiumvoorraad of waar een beperkte opname te verwachten is, kan een magnesiumhoudende meststof gegeven worden. Dit kan ook tijdens het seizoen gedaan worden met een vloeibare meststof. Het is dan wel belangrijk om in een vroeg stadium magnesiumgebrek te herkennen.
Natrium en borium
Op zand- en dalgronden kan een natriumgift zowel de wortelopbrengst als het suikergehalte verhogen. Een natriumgift van 200 kg Na2O per hectare gaf in het verleden op met name de noordelijke lichte gronden een positief effect op de (financiële) opbrengst.
Zand- en dalgronden bevatten doorgaans weinig borium. In combinatie met een hoge pH (>6,0) en droogte kan de beschikbare borium bovendien slecht opneembaar zijn. Een preventieve gift van circa 400 gram B/ha omstreeks het zaaien verkleint de kans op een gebrek. Deze borium kan zowel vloeibaar als in een boriumhoudende meststof gegeven worden.
Meer informatie over bemesting vindt u in onze teelthandleiding en in het Handboek Bodem en Bemesting.
Foto. Zodra de grond bekwaam is kan de dierlijke mestgift gegeven worden
Contact: André van Valen