Nederland is in 2004 overgestapt van C- naar D-suikerbietenzaad. De pillen zijn iets groter. In onderstaand document staat een in september 2003 uitgebrachte flyer weergegeven.
In deze flyer zijn alle gegevens te vinden over de zaaischijven, de maten van de cellen van de verschillende bietenzaaimachines en adressen van importeurs en fabrikanten. Tevens treft u gegevens van bedrijven waar u uw schijven kunt laten opboren.
Klik hier om de flyer te bekijken.
Bietenzaad hoort op de vaste (vochtige) ondergrond te liggen, bedekt met 1,5 à 2 cm losse grond. Naarmate men later zaait en de grond zwaarder is, moet de bedekkingshoogte iets groter zijn, 2 à 3 cm. Meer informatie: zie de teelthandleiding hoofdstuk 3.3.
Buitenvullers hebben langzaam draaiende schijven met 36 tot 60 gaatjes, die de zaadjes meenemen uit de voorraadbak. Nieuwe machines zijn praktisch alleen nog maar binnenvullers. Ze hebben zaaischijven met vier tot acht cellen.
Bij een regelmatig bestand ligt het optimum tussen 70.000 en 90.000 planten per hectare. Wanneer men zeker is van een goede veldopkomst (80% of hoger), kan met een zaaiafstand van 23 cm een plantaantal van 70.000 behaald worden. Is de verwachte veldopkomst lager (70%) en wil de teler een plantaantal van 80.000 planten, dan zal hij een zaaiafstand van 18 cm moeten gebruiken. Het is echter altijd beter om de oorzaken voor een lage veldopkomst weg te nemen dan om de lage veldopkomst te compenseren door nauwer te zaaien. Meer informatie: zie de teelthandleiding hoofdstuk 3.4.
Tel het aantal planten op uw perceel en ga naar de applicatie overzaaien. Door daar de gegevens in te vullen, kunt u berekenen of overzaaien rendabel is. Hoe u het beste planten telt, vindt u in de teelthandleiding hoofdstuk 3.5.
Tel de planten vanaf het moment dat de eerste opkomen. Herhaal dit om de paar dagen. Zo krijgt u een goede indruk of er ergens problemen zijn. Een nauwkeurige telling gaat als volgt:
Vanaf maart kan men zaaien, zodra het land bekwaam is, zo snel mogelijk. Elke dag uitstel kost in maart gemiddeld circa 175 kg wortelopbrengst per dag. In april is dat circa 300 kg per dag en in mei 500 kg per dag. Er zijn bij vroeg zaaien ook geen extra vorstrisico’s. Het aantal dagen met vorst aan de grond neemt vanaf de tweede helft van maart tot ver in april bijna niet af. Voor 1 maart zaaien levert weinig extra opbrengst, maar betekent wel meer risico op schieters. Dubbelresistente rassen zijn iets gevoeliger voor schieten, dus zaai deze rassen als het koud is niet voor half maart. Meer informatie: zie de teelthandleiding hoofdstuk 3.1.
Bepaal het bewaaradvies VORST voor uw locatie
Code bewaardavies VORST voor 'Lelystad'
Advies wel/niet afdekken met WINDDICHTE MATERIALEN
Het Bewaaradvies VORST suikerbieten is vanochtend om 9.00 uur vastgesteld met de op dat moment geldende weersverwachting. Zie datumcode linksonder in de kaart.
Wordt de kaart niet goed weergegeven, klik dan op deze link.
Naast de suikerbietenteelt is het IRS ook actief in onderzoek en voorlichting voor de cichoreiteelt. Het onderzoek is onder andere gericht op de onkruidbestrijding, rassen en zaadkwaliteit. Alle informatie over de cichoreiteelt, zoals actuele berichten en teeltinformatie, is te vinden op www.cichorei.nl.
De lijst van in suikerbieten toegelaten gewasbeschermingsmiddelen is geactualiseerd en is te raadplegen op onder andere de IRS-site: www.irs.nl/toelatingssituatie. Deze lijst wordt geactualiseerd door de BO Akkerbouw.